Openbaring van de Heer Jezus Christus aan Johannes |
|
|
|
voor
de gemeente uitgelegd |
|
Dr.
S.Geydanus, 1908 |
|
|
Uittreksel
anno 2011 |
|
P.Hessel |
|
|
Hoofdstuk 1 |
vers |
7 |
pagina's |
60 tot 63 |
|
|
De
Heer komt |
|
|
Te midden
van de wolken, voor ieder zichtbaar |
|
Hij is al
komende. Johannes ziet de voortekenen al. |
|
|
ook
degenen die hem doorstoken hebben zullen rouw bedrijven. Er is ruimte voor
berouw waarop vergeving volgt. |
Vergelijk
met Zacharia 12 vers 10 tot 14 |
|
|
Alle
geslachten der aarde duidt op de gehele mensheid voorzover die deelgenoot
zijn geworden zijn aan het heil van de |
Heer
in Christus. Het gaat om alle geslachten, niet alleen de Joden (12 geslachten
van Israel). Ieder die berouw heeft van |
zijn
zonden. Zij zullen hun Messias en Koning aanbidden en huldigen. |
|
|
Ja,
amen. Beide woorden betekenen hetzelfde: het zal waar en zeker zijn. Amen is
Hebreeuws, het woord met "ja" |
vertaald
schreef Johannes in het Grieks. Het geldt voor gelovige Joden en gelovige
heidenen. |
|
|
Net
als Johannes moeten wij Christus die komende is verwachten en met alle kracht
streven te doen wat Hij van ons |
vraagt. |
|