Openbaring van de Heer Jezus Christus aan Johannes |
|
|
|
|
|
voor
de gemeente uitgelegd |
|
Dr.
S.Geydanus, 1908 |
|
|
Uittreksel
anno 2011 |
|
P.Hessel |
|
|
Hoofdstuk
15 |
verzen |
1 tot 8 |
pagina's |
408 tot 416 |
|
|
De
overwinnaars van het beest zingen het gezang van Mozes en het Lam. |
Vers 1 tot 4 |
|
In
de hoofdstukken 15en 16 wordt nu opnieuw en vollediger beschreven hoe de
oordelen van God zullen komen. De zeven |
|
laatste
plagen en het eind van deze wereld. Hoodstuk 15 vers 2-4 is opnieuw een
vooruitgrijpend intermezzo dat ons |
|
de later
komende lofzang schildert en als het ware ook de rechtsgrond van het komende. |
|
|
zeven
engelen met de zeven |
Zeven
drukt weer goddelijke volheid uit. Ook deze laatste plagen roepen op tot
beke- |
|
|
|
ring, voor de individuele
mens, maar het oordeel over de hele aarde komt. |
|
|
laatste
plagen |
|
Luistert men ook nu nog
niet, dan is er geen genade meer. |
|
|
|
aan
Gods woede een einde |
De
straf in heilige afkeer van de ongerechtigheid komt ten einde, de zonde is
verdwenen. |
|
zee
van glas vermengd met |
Vergelijk
met de doorgang van de Schelfzee. Er is oordeel over hen die Gods kinderen |
|
vuur |
|
achtervolgen.
Glas geeft de heiligheid, doorzichtigheid, reinheid van Gods gericht aan, |
|
|
vuur duidt op de heilige
liefde voor zijn volk. |
|
|
|
|
|
lied
van Gods dienaar Mozes |
De
leider van het oude volk van het verbond en de eeuwige Verlosser hebben
hetzelfde |
|
en
het lied van het Lam |
lied
onderwezen. Een vol aanbiddend loflied voor de heilige, almachtige,
rechtvaardige, |
|
|
trouwe God. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Zeven
engelen met zeven gouden schalen. |
|
Vers 5 tot 8 |
|
|
hemelse
tempel, de ver- |
Zinnebeeld
van het heilige der heiligen voor de verblijfplaats van God. Zijn
heerlijkheid |
|
bondstent
open gaan |
toont zich nu aan ieder. |
|
|
|
|
|
|
komen
naar buiten |
|
Zij komen uit de direkte
tegenwoordigheid van God als priesters. |
|
|
|
stralende
kleren van zuiver |
Heiligheid
en heerlijkheid tooit deze priesters, zoals afgeschaduwd in de tempeldienst |
|
linnen |
|
van het oude verbond. |
|
|
|
|
|
|
gouden band |
|
Koninklijk en
schitterend. |
|
|
|
|
|
|
om
hun borst |
|
Net
als de priesterkoning (hoofdstuk 1) zijn zij niet omgord voor zwaar werk.
Omgording |
|
|
om de borst duidt op
rust, waardigheid en majesteit. |
|
|
|
|
één van de 4 wezens |
Zie hoofdstuk 4.
Troongeesten die al het leven op aarde representeren. |
|
|
|
De
troongeesten zijn betrokken bij het oordeel wat over heel de aarde en al wat
daar |
|
|
leeft komt vanwege de
vreselijke rebellie van de merns als rentmeester. |
|
|
gouden
offerschaal vol |
De toorn van God kent nu
de uiterste zevenvoudige volte. |
|
|
|
Gods majesteit en kracht |
God treedt uit zijn
heilige woonplaats om gericht te oefenen. |
|
|
|
vulde
de tempel met rook |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
niemand
kon de tempel bin- |
Er
is geen ruimte voor eredienst en voor verzoening tot dat het oordeel
voltrokken is. |
|
nengaan |
|
Daarna is de tempel van
God trouwens bij de mensen. |
|
|
|
|