Openbaring van de Heer Jezus Christus aan Johannes |
|
|
|
voor
de gemeente uitgelegd |
|
Dr.
S.Geydanus, 1908 |
|
|
Uittreksel
anno 2011 |
|
P.Hessel |
|
|
Hoofdstuk
17 |
verzen |
1 tot 18 |
pagina's |
432 tot 458 |
|
|
Babel
geoordeeld. |
|
|
De
grote hoer, die op vele wateren zit. |
|
|
één
van de zeven engelen met de |
Zij
waren gezonden om te vernietigen en wisten daarom heel goed waarover |
offerschalen |
|
het ging. |
|
|
|
|
|
|
ik
wil je laten zien |
|
Alleen door inzicht van
boven kunnen wij de situatie doorzien. |
|
de
grote hoer |
|
De
antichristelijke wereldmacht en daarvan het centrum. Vol van ontrouw |
|
en verleiding. |
|
|
|
|
|
vele
wateren |
|
zie
vers 15. Vele landen, volken en stammen. Dit geeft het historisch per- |
|
spectief waar deze
wereldmacht uit voortkomt. |
|
|
koningen
op aarde |
|
De koninkrijken geven de
staatkundige gebeurtenissen weer. |
|
de
mensen die op aarde leven |
Het
is tevens het beschavingscentrum, norm gevend voor het leven. Het |
|
denken
van de mensen wordt losgemaakt van het Woord van God. |
ik
raakte in vervoering en hij nam mij |
Johannes
krijgt een zinnebeeldige woestijn te zien als teken van vloek en |
mee
naar de woestijn |
|
eenzaamheid. |
|
|
|
|
|
scharlaken
rood beest vol godslaster- |
Dit
is het beest uit hoofdstuk 13. Het komt op uit de volkerenzee van alle |
like
namen, met zeven koppen en tien |
tijden
en alle plaatsen. Hier wordt dit getoond in zijn volle resultaat van zelf- |
horens |
|
verheffing,
goddeloosheid en zedenverwildering. |
|
|
een
vrouw zitten op |
|
Zij is eigenlijk het
beest zelf, opgevoerd als hoer. |
|
|
purperen en scharlaken kleren
en |
Rijk
en majestieus. De heilige kleuren van de tabernakeldienst. Pracht en |
gouden
sieraden, edelstenen en parels |
praal die tot zonde en
zelfverheerlijking leiden (Jesaja 5). |
|
gouden
beker vol gruwelen, al haar |
Zij
biedt onreinheid aan om daarmee tot geestelijke hoererij te verleiden |
liederlijke
wandaden |
|
(het afwijken van God en
zijn geboden). |
|
|
|
op
haar voorhoofd |
|
Voor ieder zichtbaar. |
|
|
|
|
|
stond
een naam |
|
Die gaf haar wezen aan. |
|
|
|
|
geheime
betekenis |
|
De
vrouw en haar naam tonen een mysterie, een geestelijke verborgenheid. |
Babylon |
|
Niet
slechts het oude Babel, maar alle centra waar in hoogmoed uitdrukkelijk |
|
de
bevelen van God worden verworpen en het schepsel wordt vereerd. |
moeder
van alle hoeren |
|
Oorsprong van alle
mensvergoding en valse religie. |
|
|
alle
gruwelijkheden ter wereld |
Bron van de volheid aan
zonde. |
|
|
|
|
dronken
van bloed |
|
Bloeddronken van het
wellustig vervolgen van gelovigen, vol haat |
|
van de heiligen en van het
bloed van |
De kerk van het oude en
het nieuwe verbond. |
|
|
hen
die van Jezus hebben getuigd |
|
|
|
|
|
|
|
Ik
was ontzet toen ik haar zag |
Johannes
was vol verbazing en weerzin, hij zag alle kwaad in de persoon van |
|
deze vrouw. |
|
|
|
|
|
was
en is niet |
|
De
antichristelijke macht is reeds eerder verpersoonlijkt door een mens, in |
|
het bijzonder door |
Antiochus Epiphanes. |
|
|
|
De tempel werd door hem
aan Zeus gewijd. |
|
|
|
stijgt
binnenkort op uit de onderaardse |
De
antichrist die komt zal nog veel sterker beheerst worden door de satan. |
diepte |
|
|
|
|
|
|
|
|
zal
vernietigd worden |
|
Opnieuw een belofte vol
troost. |
|
|
|
|
in
het boek des levens staan |
|
De
uitverkorenen. Van hen zal niemand verloren gaan. God zal de gezags- |
|
periode van de antichrist
bekorten. |
|
|
|
alle
mensen zullen verbaasd zijn |
De
antichrist zal hen allen meeslepen door het beest en de tekenen die het |
|
doet. |
|
|
|
|
|
|
wijsheid
en inzicht |
|
Niet
om geleerdheid gaat het maar om ontvankelijkheid door voortdurend te |
|
zoeken naar omgang met
God en innig gebed. |
|
|
zeven
heuvels |
|
Rome,
gebouwd op zeven heuvels. Zowel het Romeinse Rijk als het pause- |
|
lijk
Rome. Maar niet Rome alleen, net zomin als alleen Babel. Dit zijn alleen |
|
tijdelijke centra van
wereldmacht. |
|
|
|
zeven
hoofden |
|
Zeven wereldrijken, |
zie hoofdstuk 13 |
|
|
|
vijf
van hen zijn gekomen |
|
In
hoofdstuk 13 het Egyptische tot het Grieks-Macedonsiche Rijk. |
één
is er nu |
|
Het Romeinse Rijk dat
Johannes verbannen heeft. |
|
|
laatste moet nog komen en zal
dan |
Greydanus
legt nadruk op "blijven", zodat het juist wel een poos zou kun- |
maar
kort blijven |
|
nen
duren. De tijd is door God bepaald en geeft ruimte aan het vol worden |
|
van de ongerechtigheid. |
|
|
|
|
het beest dat was en niet
is, is zelf de |
De verpersoonlijking van
het beest komt terug in de antichrist. |
|
achtste
koning |
|
|
|
|
|
|
|
|
één
van de zeven |
|
Gedoeld wordt op
geestelijke eenheid in verzet tegen God. |
|
zal
vernietigd worden |
|
Hernieuwd optreden wordt
onmogelijk. |
|
|
|
tien koningen die nu nog geen
koning |
Zie
ook Daniël 2 en 7 Koninkrijken die samen de wereldmacht zullen nemen. |
zijn |
|
Greydanus
wil deze koninkrijken liever niet nader aanduiden, maar wijst op |
|
groei
en verandering in de wereldgeschiedenis. Pas als die tijd werkelijk |
|
aanbreekt zullen zij te
herkennen zijn. |
|
|
|
één uur |
|
Op een bepaald moment en
voor een afgemeten tijdsduur. |
|
hetzelfde
doel |
|
Innerlijke
overeenstemming leiden tot gezamenlijk handelen. |
|
aan
het beest |
|
De
koninkrijken zullen vrijwillig en volmondig de satanische actie onder- |
|
steunen. |
|
|
|
|
|
|
strijd
met het Lam |
|
De strijd is gericht
tegen Christus. |
|
|
|
het
Lam zal hen overwinnen |
|
Hem
is gegeven alle macht in de hemel en op aarde (Matteus 18 vers 18). |
toebehoren,
geroepen, uitgekozen |
De gelovigen die trouw
zijn. Zie Romeinen 8 vers 30 |
|
|
de
waterstromen |
|
Vele
landen en volken in voortdurende beroering en zich baan brekend. |
|
|
afschuw
krijgen van de hoer |
|
Dit
volgt niet na het voorgaande. Het licht wordt nu weer op de hoer gericht. |
|
Goddeloze
machten kunnen nooit stand houden en worden door innerlijke |
|
onvrede
verstoord. Ook de laatste wereldmacht en haar machtscentrum zal |
|
God tegen zichzelf doen
strijden. |
|
|
|
macht
aan het beest overdragen |
Ook
het beest wordt door God gebruikt in het gericht. Het doel van God is |
|
bestraffing.
De satan die wellust heeft in dood en vernietiging krijgt daarin |
|
een plaats. |
|
|
|
|
|
de
grote stad die heerst |
|
Het machtscentrum van de
goddeloze wereldmacht. |
|
|