Openbaring van de Heer Jezus Christus aan Johannes |
|
|
|
|
voor
de gemeente uitgelegd |
|
Dr.
S.Geydanus, 1908 |
|
|
Uittreksel
anno 2011 |
|
P.Hessel |
|
|
Hoofdstuk
6 |
verzen |
1 tot 17 |
pagina's |
223
tot 254 |
|
|
Zegeloop
van het evangelie. |
|
|
Het Lam
opent de eerste zes zegels en voert het daarin geschreven raadsbesluit uit. |
|
Deze zes
zegels omhullen het openen van het zevende zegel, waarin de eigenlijke
testamentaire beschikking staat. |
|
De eerste
vier zegels horen nog weer nauwer bij elkaar, maar de zes samen geven in
grote lijnen de gehele geschiedenis |
|
weer. Het
zevende geeft tendele dezelfde gebeurtenissen aan, maar steeds uit een ander
gezichtspunt. Het is dus niet |
|
zo
dat het zevende in de tijd pas volgt na de eerste zes. Ook de eerste zes
moeten niet gezien worden als exakte |
|
chronologische
geschiedschrijving. Er is wel een bepaalde tijdsvolgorde in grote lijnen,
maar het doel van Apocalyps is |
|
niet
exakte geschiedschrijvende voorspelling. De zes eerste zegels vormen bij
wijze van spreken het etui dat het
zevende |
omhult,
waarin dan de kostbare erfenis wordt gevonden. Eerst komt de schede, dan het
glinsterende zwaard |
|
Door
de werking van wat in de eerste zes beschreven is breekt de eeuwigheidsstaat
aan. In het zevende wordt nog vaak |
|
teruggegrepen
op sitaties uit het voorgaande. |
|
De eerste
vier zegels horen nog weer nauwer bij elkaar, zoals blijkt uit het optreden
van de vier wezens en zij worden |
|
gekenmerkt
door een ruiter te paard. Het vijfde en zesde geven aparte openbaring. |
|
|
toen
zag ik |
|
Er is
direkte aansluiting op de lofzang in hoofdstuk 5. |
|
|
|
|
één
van de wezens |
|
Troongeesten die het
volle geschapen leven representeren. Blijkbaar een |
|
|
|
eenheid van Cherubijnen
(Ezech. 1 vers 10, 10 vers 12 tot 13) en Serafijnen |
|
|
|
(Jesaja 2 vers 2 tot 3). |
|
|
|
|
|
|
kom |
|
Johannes
wordt met kracht geattendeerd op het komende visioen: ATTENTIE. Hij moet |
|
|
|
geestelijk voorbereid
zijn om het teken te kunnen zien. |
|
|
|
|
donderslag |
|
Wat
komt is van overweldigende betekenis, roept alle schepselen op tot opmerkzaam |
|
|
|
toezien, het moet in het
hele heelal gehoord worden. |
|
|
|
|
1.
wit paard |
|
Strijdros (Job 39). |
|
|
|
|
|
|
|
wit |
|
Rein, heilig,
overwinnend, lijkend op het paard van de Romeinse overwinnaar. |
|
|
met
een ruiter |
|
Representeert allen die
de goede strijd voeren in naam van Christus. |
|
|
boog |
|
Zinnebeeldig
voor nog enigszins afstandelijk oorlog voeren. Later komt het zwaard |
|
|
Zegeloop
van het evangelie door de ganse wereld. Werking door Geest en Woord, nog |
|
|
enigszins
uit de verte. Christus laat zijn pijlen vliegen om harten te treffen ter
verlossing, |
|
|
Hij
vernietigt nog niet. De zegenrijke vrucht van de evangelieverkondiging treedt
nog op |
|
|
de voorgrond. |
|
|
|
|
|
|
|
zegekrans |
|
Teken
van overwinning, die van tevoren zo vast staat dat het ereteken reeds gegeven
is. |
|
|
Christus
heeft de wereld al overwonnen (Joh.11 vers 9), gelovigen reeds meer dan |
|
|
overwinnaars.
De vrouw zal de kop van de slang verbrijzelen (Genesis 3 vers 15). |
|
|
De loop van het evangelie
is een zegetocht. |
|
|
|
|
|
overwinnaar de overwinning |
Derde,
versterkende, profetie van overwinning na
het witte paard en de zegenkrans. De |
|
tegemoet |
|
volgende
drie zegels worden hierdoor bepaald. De plagen die volgen zijn middelen
ter |
|
|
overwinning. |
|
|
|
|
|
|
|
2.
vuurrood paard |
|
Er
komt bloedvergieten, oorlog. De vrede wordt verdreven. Er komt een groot
zwaard |
|
|
Opnieuw drie manieren om
aan te geven wat gaat gebeuren. |
|
|
|
elkaar
zou afslachten |
Moordpartij
op grote schaal, op de manier waarop dieren worden geslacht. Het zal |
|
|
|
onmenselijk,
dierlijk, weerzinwekkend toegaan. In samenhang met het eerste zegel gaat |
|
|
|
het
vooral om strijd tegen het evangelie in de hele wereldgeschiedenis,
toegespitst in de |
|
|
|
eindttijd.
Vijandschap is door God gezet tussen satan en de vrouw. Het is het zondige |
|
|
|
hart van mensen dat deze
oorlog zoekt. |
|
|
|
|
|
3.
zwart paard |
|
Honger. |
|
|
|
|
|
|
|
|
weegschaal
in zijn hand |
Kleine weegschaal voor
afwegen van kleine porties. |
|
|
|
|
te
midden van de vier wezens |
Het gaat nu om een plaag
uit de natuur. |
|
|
|
|
|
dagloon
voor portie tarwe |
Hard
werken levert slechts voedsel voor 1 persoon, niet voor een gezin en er is zeker |
|
|
geen financiele ruimte
voor andere dingen dan voedsel. |
|
|
|
|
gerst |
|
Paardenvoer
en voor het brouwen van bier. Daarvoor zal het niet meer gebruikt worden. |
|
wijn
en olie ongemoeid |
Deze
dingen blijven beschikbaar voor de rijken. De armen tracht God door honger
te |
|
|
bewegen zich tot hem te
wenden. |
|
|
|
|
|
4.
vaalgeel paard |
|
Kleur duidt al op
sterven, vergaan. |
|
|
|
|
|
ruiter
heette Dood |
|
Bij
de al bestaande plagen komt vergaande vernietiging van leven door ziekten en
vanuit |
|
|
de
dierenwereld. Zo afschuwelijk dat Dood en Dodenrijk hier als personen
worden |
|
|
opgevoerd. |
|
|
|
|
|
|
|
|
De vier
plagen samen, afgekondigd door de vier wezens, duiden de volheid aan van wat
in de geschapen aardse werke- |
|
lijkheid
fout gaat. Zonder zegen van God is er geen leven. God probeert mensen nog
steeds tot zich te doen terugkeren. |
|
De straffen
die Hij zendt zijn nog steeds gericht op het behoud van de mensen. |
|
In
Zacharia wordt ons getekend hoe vier verschillend gekleurde paarden met
ruiters de aarde doorkruisen in opdracht |
|
van
God.(1 vers 8 tot 11). Ook worden ons paardenspannen getoond met wagens daar
achter. Zij stellen de vier winden |
|
van
de aarde voor, de wereldgeesten (6 vers 1 tot 7) De wezens in Openbaring en de wereldgeesten
uit Zacharia zijn |
|
dezelfde.
In Zacharia hebben zij geen gerichtsfunctie, daarvoor is het nog geen tijd.
In Openbaring worden zij wel |
|
betrokken
bij het gericht, maar toch wordt nog steeds behoud geboden aan mensen die
willen luisteren. |
|
|
5.
zielen aan altaarvoet |
Het
altaar is hier brandofferaltaar. Zij die geslacht zijn worden als
slachtoffers. Het bloed |
|
|
van
slachtoffers werd uitgegoten aan de voet van het altaar en daarmee hun ziel. |
|
riepen
luid |
|
Het gaat om heel veel
mensen. |
|
|
|
|
|
|
wreken |
|
Het
gaat niet om persoonlijke wraakzucht maar om totale overgave aan en meewerken |
|
|
aan
het raadsbesluit van God. Zij roepen om triomf van Christus en straf over
zijn tegen- |
|
|
standers. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Dit is een
geheel nieuwe fase. De wereldwezens zijn in de voorgaande zegels vervuld van
liefde en ijver voor God, maar |
|
hebben in
tegenstelling tot de rentmeester geen begrip van wat het zou betekenen als
het kwaad niet zou worden gestraft. |
De
val en daarop volgende verlossing hebben de gelovige echter inzicht gebracht
in goed en kwaad. Nu kiezen de |
|
verlosten
partij tegen het kwaad in eindelijke gehoorzaamheid aan en liefde voor God.
Zij roepen om bestraffing van het |
|
kwaad tot
eer van God. |
|
|
witte
klederen |
|
Kleed van reinheid en
onschuld. |
|
|
|
|
|
|
korte
tijd geduld |
|
Het
wachten is op de overige verlosten. Vergelijk Matteus 13 vers 24 tot 30. |
|
|
6.
zware aardbeving etc. |
De
tijd van het eindgericht is gekomen. Aarde en hemellichamen komen in
beroering en . |
|
|
geven
geen licht meer. De aarde raakt bevend van haar plaats (Jesaja 13 vers
13) |
|
|
De aarde wordt
prijsgegeven aan het vuur (2 Petrus 3 vers 7). |
|
|
|
|
Er is geen ontkomen meer. |
|
|
|
|
|
|
wie
kan die doorstaan |
Hierop volgt nu in
hoofdstuk 7 het antwoord. |
|
|
|
|
|
Pas daarna wordt door het
Lam het zevende zegel verbroken: hoofdstuk 8. |
|
|